De Spaanse grootmeester Arturo Pomar (1931), in zijn jeugd een
(schaak)wonderkind, zal zich vast geliefd hebben gemaakt bij zijn vrouwelijke
tegenstanders. Niet in toernooipartijen neem ik aan, maar bij
simultaanvoorstellingen.
Arturo Pomar (12) schaakt simultaan (Barcelona, 1943)
Hij won dan nooit, wilde ook niet winnen, maar bood altijd remise aan. Eén keer
trof hij een hardnekkige dame tegenover zich, die terwijl de grote Pomar totaal gewonnen stond, een remisevoorstel afsloeg. Misschien kunnen we hier en passant de conclusie aan verbinden dat zijn tegenstand(st)ers niet altijd even sterk waren? Hoe dan ook, slechts met de grootste moeite slaagde Pomar erin alles af te ruilen, tot en met het laatste pionnetje, om vervolgens met koning en dame (die hij dus voorstond) tegen de koning alleen een patstelling (= remise) op het bord te brengen!