Door Bram Doeves op 28 mei 2013
Schaker-schrijver Jan Hein Donner
27-5-13 Bram Doeves
De Haagse familie Donner is een familie van ministers, rechters, predikanten en van een succesvol schaakgrootmeester, immers Jan Hein Donner (1927-1988). Hij maakte een eind aan de lange kampioensperiode van 35 jaar van Max Euwe door in 1954 het NK schaken te winnen, en dat deed hij ook in 1957 en 1958. In 1958 volgde ook de grootmeestertitel. Schaakgrootmeester Jan Hein Donner vierde zijn belangrijkste triomfen in de jaren zestig: in 1963 won hij het Hoogovens Schaaktoernooi, in 1965 het IBM-Toernooi en in 1967 won hij in Venetië van regerend wereldkampioen Tigran Petrosian. Donner had enerzijds veel talent maar anderzijds ook een duidelijk gebrek aan schaakdiscipline. In de VPRO-interviewserie “de liefde tot het Hout” (1979) bekende Donner dat hij thuis geen “echt” schaakbord had, hooguit keek hij nog wel eens een keertje iets na in een zakschaakspelletje, maar huiswerk was er nog niet bij voor Donner.
Na f2-f4 Na Pg7
Alberic O’Kelly de Galway – Jan Hein Donner 0-1, Hoogovens 1963. In 1946 was het Hoogovenstoernooi voor de eerste keer internationaal en in 1960 deed voor het eerst een speler mee uit de Sovjet-Unie, Tigran Petrosjan. In 1963 werd het 25-jarig jubileum gevierd met een 18-kamp bestaande uit oud-winnaars aangevuld met andere sterke spelers. Winnaar werd Jan Hein Donner met 12, voor David Bronstein, 11,5 en Bruno Parma met 11. Tegen Alberic is Donner geweldig ver opgerukt en hij speelt nu exf3!!; Tf2 en Le2 en 0-1!
Jan Hein Donner – Hans Bouwmeester 1-0. IBM Amsterdam 1965. Een tienkamp die Donner won met 6,5, voor Bruno Parma met 6 en Laszlo Szabo met 5,5. Donner speelt nu schitterend Tf8 en 1-0, want de dame gaat verloren. Dd7 is geen optie, want dan volgt mat in drie: Th8!+ Kxh8; Df8+ Kh7 en Dg8#!!
Schaken thuis in alle rust te vrijblijvend
Jan Timman viel hem later in deze interviewserie in zekere zin bij, want Timman had soms thuis in een urenlange sessie heel ontspannen maar toch moeizaam een zet in een bepaalde stelling voorbereid, en dan koos hij in een echte partij toch voor een andere zet, omdat hij dan opeens verlicht werd door flitsend opkomende heldere inzichten onder de stimulerende druk van de wedstrijdspanningen.
Donner en provoceren, maar wel “vormend en belerend”
Na de jaren zestig bleven schaaksuccessen uit, maar ontwikkelde Donner zich meer en meer als schrijver van vooral controversiële artikelen voor verschillende kranten en tijdschriften. Zijn provocerende artikelen in het Schaakbulletin lokten heftige discussies uit. Neem het NK 1971, waarin Donner in Schaakbulletin vooraf het vuurtje wat opstookte door zijn rivalen enkele beledigingen naar het hoofd te slingeren. En Hans Ree liet zich ook niet onbetuigd – het was al 13 jaar geleden dat Donner voor het laatst kampioen werd – door Donner af te schilderen als een oude man die het contact met de werkelijkheid was verloren en die geen serieuze kandidaat meer was voor het kampioenschap; dat waren Timman, Langeweg, Scholl en hijzelf. Maar het zou erom gaan spannen en tot ieders verrassing prijkten Ree en Donner met een gelijk aantal punten op de eerste twee plaatsen, maar Ree had meer SB-punten en pakte de titel. “Goed dan”, schreef Donner in Schaakbulletin, “Ree heeft gewonnen. In onze onderlinge partij speelde ik hem direct na de opening een gewonnen positie toe, maar hij aanvaardde de remise met een berustend ‘ik zie het niet’. Geduldig heb ik hem daarop enige winstwegen getoond. Ik zie mijn taak binnen het Nederlandse schaak als een vormende en belerende. Ree luisterde heel aandachtig, maar of hij het begrepen heeft…?” Na een hersenbloeding in 1983 werd Donner opgenomen in verpleeghuis Vreugdehof. Hij zat in een rolstoel, zag met één oog en kon nauwelijks verstaanbaar meer spreken. Hij schreef nog wel een wekelijkse column voor NRC Handelsblad. Met één vinger typte hij ultrakorte en sobere teksten over het leven dat hem restte. De columns maakten diepe indruk. Voor de eerste bundel van deze columns ontving hij de Henriette Roland Holst prijs.