Auteur Frank Brady
Het fenomeen Bobby Fischer, wie kent hem niet ?
Frank Brady schreef de definitieve biografie over de even geniale als waanzinnige schaakgrootmeester
Als Bobby Fischer niet de grootste schaker was die ooit heeft geleefd, dan heeft hij toch in elk geval het kleurrijkste én treurigste leven geleid. Al vroeg gold hij als het wonderkind uit Brooklyn, daarna groeide hij uit tot een briljante, arrogante schaakgeest die als eerste in staat zou zijn om de hegemonie van de Sovjets in internationale schaaktoernooien te breken.
Dit gebeurde dan ook, op dramatische wijze, bij de historische tweekamp
Tegen Boris Spasski in Reykjavik in 1972. Een wedstrijd die bijna niet doorging. Fischer stelde namelijk als een verwend kind dat altijd zijn zin moet krijgen, almaar nieuwe eisen aan de wedstrijdleiding, met name financiële.
Na zijn overwinning gooide Fischer de handdoek in de ring. In wat misschien wel de grootste gemiste kans uit de schaakgeschiedenis mag heten, weigerde hij in 1975 zijn wereldtitel te verdedigen tegen Anatoli Karpov, die samen met Gary Kasparov de jaren daarna de dienst zou uitmaken.
Ondertussen gleed Fischer steeds verder af naar de waanzin, eerst als kluizenaar in Californië, daarna als een paranoïde nomade in Hongarije, Japan en uiteindelijk IJsland, waar hij in 2008 stierf mede doordat hij een nierdialyse weigerde.
Met Eindspel heeft Frank Brady, een schaker die hem decennialang heeft gekend en die alle betrokkenen uit-en-ter-na heeft gesproken, de definitieve Fischer-biografie afgeleverd. Veel nieuws staat er niet in. Dat kan ook haast niet, omdat de media de controversiële Fischer altijd wisten te vinden, tot zijn grote ergernis en woede.
Weinig nieuws, wel aardige anekdotes. Fischer at altijd in restaurants, en nam dan zes sinaasappels mee plus een pers om aan tafel vrolijk zijn eigen sap te maken. Wie sinaasappelsap bestelt, weet immers nooit zeker of hij verse krijgt, en of deze niet stiekem aangelengd is met water. Ziehier de geest van een paranoïcus.
Brady’s belangrijkste verdienste is dat hij voor niet-schakers en voor jonge mensen die hem alleen kennen van horen zeggen het raadselachtige fenomeen Fischer op heldere, zij het schoolmeesterachtige wijze ontleedt. En hoewel Brady schrijft dat hij begon te huilen toen hij in de jaren vijftig voor het eerst getuige was van Fischers genialiteit, is het geen hagiografie geworden. Alle narigheid die de grootmeester met name op latere leeftijd veroorzaakte, staat erin: het afvallen en beledigen van vrienden, zijn zelfverwaarlozing, zijn wanhopige zoektocht naar een vrouw, en natuurlijk zijn eeuwige antisemitisme (ook al was hij zelf joods).
Wat er niet in staat, helaas, is een schaakdiagram, of zelfs maar een rijtje zetten. Vermoedelijk heeft de uitgever van Brady’s boek gedacht dat elke afbeelding die kennis veronderstelt, in dit geval van het schaakspel, lezers afschrikt. Voor wie wel schaakt, of bereid is het te leren, vormt dit een ernstige omissie. Keer op keer heeft Brady het over Fischers verbluffende strategieën, briljante offers, en spectaculaire openingen, zonder te vertellen wat er precies op het bord gebeurde. Nu mag de lezer het zelf opzoeken.
Eindspel. Het wonderbaarlijke leven van schaaklegende Bobby Fischer, Frank Brady (vertaling M. van der Werf en H. Groenenberg), Thomas Rap, 478 blz., euro 29,90.
Ondertussen gleed Fischer steeds verder af, als kluizenaar en paranoïde nomade